Artikel in Frankfurter Allgemeine Zeitung over De Digitale Stad in Amsterdam Museum

De Digitale Stad is toegevoegd aan de collectie van het Amsterdam Museum.
De Frankfurter Allgemeine Zeitung schreef erover. We hebben het vertaald.

   
De "Ureinwohner" op de foto is toevallig een huidig bestuurslid van Open Domein, de non-profit vereniging die onder andere met het project DeDS.nl al jaren de diensten van de oorspronkelijke Digitale Stad laat voortbestaan.

01.11.2014, door Lea Beiermann, vertaald door OpenDomein
 

Alsof men paarden voor auto's had gespannen


Opgravingen in het internet: webarcheologie spoort digitale artefacten om ze te bewaren. In Amsterdam wordt een hele stad gereconstrueerd.
bij de foto: 'Digitale Oerbewoner: voor een muur van avatars wordt de geschiedenis van de Digitale Stad verteld.'

Selfies zijn op het web alomtegenwoordig. Video's door drones zijn in opkomst, en onder andere Grumpy Cat kom je nog tegen. Maar wat is er met de Harlem Shake gebeurd? Herinnert iemand zich Planking nog? Of de geisers met Mentos in Cola light? Internetfenomenen zijn vluchtig, alleen met doorsturen gaat het materiaal dat alweer vergeten lijkt viraal.

"Velen geloven dat internet eerst militair ingezet werd, dan door de wetenschappers in een universitaire omgeving werd gebruikt, daarna kwam de e-commerce bubbel waarna tenslotte het sociale Web 2.0 ontstond. In werkelijkheid echter was internet vanaf het begin sociaal", zegt Marleen Stikker, voorzitter van de Amsterdamse Waag Society, een interdisciplinair instituut op het snijvlak van technologie en kunst. Met haar FabLab biedt de Society een open workshop aan voor kinderen van de basisschool waar ze rondrennen en er, zegt Marleen Stikker terloops, tevens hun eerste computer bouwen. In aangrenzende ruimten werken tieners met 3D-printers en lasersnijmachines. Op een tafel ligt een modecollectie van een kanten soort, en nu niet gemaakt met kloskant, maar uitgesneden met laser.

Als zich een alsmaar groter wordend deel van het leven gaat afspelen in de virtuele ruimte, zegt de Amsterdamse webexpert, dan ontstaat er parallel aan de analoge wereld een cultuur met een eigen verhaal. Afbeeldingen en teksten die oorspronkelijk deel uitmaakten van een hype worden artefacten van een tijdperk. Zelfs aan de hand van de pixelgrootte kunnen beelden nu aan tijdsperiodes worden toegewezen, bijna zoals je de penseelstreken van een schilderij analyseert.

Leesapparatuur van het Computer Museum

Marleen Stikker is tevens de oprichtster van de eerste Digitale Stad, de belangrijkste verantwoordelijke "architect". Sinds 1994 werden, met Amsterdam als pionier, in de jaren negentig overal digitale steden opgericht, die laagdrempelige internettoegang mogelijk maakten.

In principe, zegt de virtuele stedenbouwkundige, werd het netwerk slechts met een eerste interface uitgebreid, een soort desktop die geen cryptische codes nodig had maar die met de analoge, voor ieder begrijpelijke gewone wereld kon communiceren. In het Postkantoor werden mails verzonden, homepages werden vertegenwoordigd door kleine huizen - en er ontstond een virtuele omgeving waar zelfs real-time chats mogelijk waren.

Tjarda de Haan is daarentegen geen architect, maar webarcheologe. Als ze over haar digitale opgravingen praat gaat dit gepaard met graafbewegingen, alsof ze een schop in de handen heeft. Samen met Marleen Stikker en een heel team vrijwilligers reconstrueert Tjarda de Haan DDS - "De Digitale Stad". Ze wil de oorspronkelijke vorm van alle sociale netwerken herstellen, misschien zelfs bruikbaar maken. Tjarda de Haan is tevens de eerste e-conservator van het Amsterdam Museum. In het onderdeel stadsgeschiedenis heeft ze al een muur van kleurrijke, korrelige avatars en een flikkerend beeldscherm toegevoegd, zo het verhaal vertellend van de Digitale Stad.

"Historische musea beginnen dingen te verzamelen wanneer ze oud zijn. Maar dit kun je alleen doen als de oude dingen nog steeds bestaan. Digitale artefacten echter verdwijnen vaak gewoon", zegt Marleen Stikker. De Digitale Stad verdween met de opkomst van e-commerce. Toen velen het internet alleen nog maar als goudmijn beschouwden, vervaagde de interesse voor projecten zoals de Digitale Stad. De stad verdween voordat de internetbubbel barstte. Er bleef slechts een "freeze" over, een soort back-up, die in 1996 was gemaakt. Op drie magneetbanden (met ruim honderd keer de opslaggrootte van een USB-stick) staat de Digitale Stad van 1996, als een soort driedimensionaal screenshot. De banden zijn in het nieuwe millennium nog maar nauwelijks te lezen. In het Amsterdam Computer Museum zijn uiteindelijk nog functionerende afspelers gevonden - sindsdien wordt "De Digitale Stad" gereconstrueerd.

Websites in plaats van Ruimte

De opgraving van DDS is een "slow-Data-project" zegt Tjarda de Haan en lacht. Sinds 2004 wordt aan de wederopbouw gewerkt. Niet alleen is de freeze daarbij nuttig, maar ook de Wayback Machine die de webpagina's archiveert, hoewel niet zo uitgebreid als de archeologen het zouden willen. Van DDS zijn helaas weinig screenshots. Maar ook voormalige digitale bewoners dragen materiaal aan - en met herinneringen van de opbouw van de stad. Velen van hen zijn ook op de opening van de flikkerende pc in het museum. Ze zijn de internetpioniers van het eerste uur, de nerdy haardos deels grijzend, maar nog steeds indrukwekkend. Vertellend over nachten naast computers, kabels en modems. Het materiaal was namelijk te duur om 's nachts onbeheerd te laten, vooral omdat het ondergebracht was in een onafgesloten rudimentaire ruimte.

"Vooral door de zegetocht van het World Wide Web werd de metafoor van cybercity tot staan gebracht", zegt Marleen Stikker. In plaats van ruimte was er nu sprake van webpagina's, alsof het internet slechts een voortzetting van het klassieke boek zou zijn. Toen men bewust werd van het begrip webpagina leek het haar "alsof men paarden voor auto's had gespannen". Het driedimensionale cyberspace, die voor netwerkpioniers vooral ook een fysieke component bevatte - met schijnbaar geanimeerd knipperen en piepen van de eerste apparaten, het wachten op een stabiele verbinding - werd gedwongen zich te presenteren via tweedimensionale webpagina's. Marleen Stikker was teleurgesteld.

Ere-behang voor de oerbewoner

"Hoe het internet eruit zal zien in de toekomst, kunnen we ons nog niet voorstellen," zegt ze, en probeert het dan toch. "Het net wordt door videogames toch weer ruimtelijker en het internet der dingen zal met ons lichaam interageren, het net zal overal zijn." De grens tussen mens en web vervaagt. En zou men niet moeten weten wat nu eigenlijk bezit van je neemt? Webarcheologie probeert te achterhalen, zegt Marleen Stikker, hoe het netwerk functioneert, door welke processen innovaties en uitvindingen ontstaan.

Soms worden de archeologen door nostalgie gemotiveerd, maar niet alleen dat. Het is ook belangrijk om, door de analyse van de ontwikkelingen van het net, voorspellingen over de toekomst te doen en beschuldigingen te weerleggen. Over Web 2.0: dit was een compleet nieuw fenomeen. Toen al bestond de Digitale Stad uit user-generated content.

Iedere bewoner van DDS kreeg een gepersonaliseerde avatar met afzonderlijke kleuren en gelaatstrekken. De muur met deze kleurrijke gezichten in het Amsterdam Museum lijkt een gedenkplaat te zijn - een ere-behang voor de oerbewoners van de Digitale Stad, die het net tot een sociale interactieve ruimte maakten, lang voor Facebook en co.